Van Goghs laatste maanden volgens Marguerite Gachet
De Amersfoortse verhalengroep Shanachie werkt momenteel aan een Van Goghproject. Een zevental deelnemers zal ieder een personage uit Van Goghs leven aan het woord laten over de dingen die hij of zij meegemaakt heeft met de schilder. Onderstaand vindt u de tekst van Marguerite Gachet zoals die zal klinken, ingeleid door een verteller.
Verteller:
Marguerite was de dochter van Paul Gachet, de arts in Auvers sur Oise waar Vincent na zijn opname in het krankzinnigengesticht heen was gestuurd door zijn broer Theo. Zij woonde in een ruime villa met haar vader en broer, alle drie de Gachets hielden zich bezig met kunst. Marguerite speelde piano. Zij is allang overleden, maar ze heeft een eenmalige en unieke toestemming van de bevoegde instanties in het hiernamaals om vanavond hier haar verhaal te doen, vanwege het uitzonderlijke belang ervan.
We weten allemaal hoe Van Gogh aan zijn einde kwam: op 27 juli 1890 verliet hij na het middageten de herberg van Ravoux, waar hij logeerde. ‘s avonds voor zonsondergang kwam hij strompelend terug met een schotwond in de borst. Twee dagen later stierf hij in de armen van zijn inderhaast opgetrommelde broer Theo. Marguerite was toen 21 jaar.
Er zijn nogal wat verhalen in omloop over de beweegredenen van de schilder om zichzelf te willen doden en over de ware toedracht van het schietincident. (Twee ervan lees je hier.) Recentelijk nog heeft Hollywood de versie omarmd als zou hij niet zelf hebben geschoten maar een losgeslagen puber. Geen van die verhalen echter kennen we uit de eerste hand. Dankzij de eenmalige toestemming van de genoemde bevoegde instanties zullen wij nu het verhaal horen over Vincents laatste maanden van iemand met wie hij op vertrouwelijke voet stond.
Marguerite:
Uit een brief van april 1889 aan Theo:
‘Als ik jouw vriendschap niet had, zouden ze me zonder wroeging de weg van de zelfmoord op sturen. ‘en hoe laf ik ook ben, uiteindelijk zou het met mij die kant opgaan.’
Marguerite Gachet vertelt:
Op een heerlijke meidag in 1890 werd er bij ons aangebeld en ik deed open. Deze man ken ik, was mijn eerste gedachte toen ik de persoon zag die ik voor mij had staan. Dat besef was zo zeker en zo helder als het licht, maar toch was het onmogelijk. Ik had hem nog nooit eerder gezien, dat kon echt niet.
Tegelijk schrok ik van deze ongeschoren man met zijn verwilderde rode haar. Hij stelde zich voor als Van Gogh, terwijl hij me doordringend aankeek met zijn groenblauwe ogen.
‘Ik kom voor Dr. Paul Gachet’, zei hij in goed Frans, met een licht Hollands accent.
Dat was het begin van de laatste periode van meneer Van Goghs leven, die dus begon in de meimaand, de maand waarin de hemel zich op aarde laat zien in de bloemenpracht. De periode speelde zich af in Auvers sur Oise, niet ver van Parijs, waar ik woon met mijn vader, de man waar de heer Van Gogh naar vroeg en mijn broer, Paul junior.
Meneer Van Gogh was naar mijn vader gedirigeerd door zijn broer Theo. Het idee was dat mijn vader meneer Van Gogh kon helpen met het herstellen van zijn krankzinnigheidsaanval. Het landelijke leven in Auvers zou hem bovendien goed doen.
Nadat de twee bij dat eerste bezoek kennis hadden gemaakt met elkaar spraken ze vaker af en meestal gingen ze in de tuin zitten, omgeven door bloemen in allerlei kleuren van paars tot geel en van blauw tot oranje. Bij een van de bezoeken hoorde meneer Van Gogh mij piano spelen in de huiskamer, toen hij op het punt stond om te vertrekken. Hij klopte op de eikenhouten deur en vroeg of hij binnen mocht komen. Dat vond ik goed.
Als ik piano speel dan doe ik dat met hart en ziel en als er iemand luistert dan probeer ik samen te zijn met die ander. Ik speelde Bach. De muziek stroomde als een weldadige zalving door de ruimte en vermengde zich met de geur van het boeket op de salontafel. Bachs muziek brengt harmonie, vrede. Het biedt troost na geleden leed. Dit gevoel legde ik in mijn spel en het vond weerklank bij meneer Van Gogh. Ik voelde hem luisteren en genieten. Samen werden wij opgenomen in een sfeer van broederlijk-zusterlijk samenzijn. Alles was goed.
Later, toen ik hem en zijn schilderijen beter had leren kennen, begreep ik dat Bach in zijn muziek hetzelfde legt als datgene, wat meneer Van Gogh met zijn schilderkunst wilde.
Toen ik klaar was met spelen keek hij me geroerd en dankbaar aan. Er was ontspanning over hem gekomen. Een zeldzaamheid want normaal was hij gespannen als een speer.
Hij vroeg: ‘mag ik u misschien een keer schilderen terwijl u piano speelt?’
‘Dat kan niet zonder toestemming van mijn vader’, was mijn antwoord.
‘Dan zal ik het aan uw vader vragen’.
Hij heeft dat gedaan en vader gaf toestemming. Toen heb ik een keer voor hem geposeerd terwijl ik achter de piano zat.
Daarna wilde hij me nog eens schilderen. Mijn vader gaf daar geen toestemming voor, bang als hij was dat Van Gogh en ik een al te diepe band met elkaar zouden krijgen. Vincent ontstak in woede na die weigering. Hij vertrok met een knallende deur en wij hebben hem daarna niet meer gezien. Nooit meer.
Zoals ik al zei, meneer Van Gogh was zeer gespannen in de laatste maand van zijn leven. Zo gespannen dat hij bij het schilderen zijn hand niet stil kon houden. Begrijpelijk, want hij was verwikkeld in ernstige problemen met zijn broer Theo. Ik neem aan dat u bekend met de band tussen Vincent en Theo? Theo alles voor Vincent: zijn broer in den bloede maar ook zijn broeder in de kunst. Zij waren vervuld van een zelfde missie, in ieder geval in de beleving van Vincent. De cultuur moest gered, het christendom vernieuwd. Eerlijker moest alles worden, waarachtiger. De ware broederschap moest onder de mensen komen en zij waren de pioniers, de wegbereiders. Vincent had al eens geprobeerd om een kunstenaarskolonie te stichten in Arles. Dat was niet gelukt. Nu had Vincent zijn zinnen gezet op een soort gezinskunstenaarsbroedergemeenschap in Auvers. Hij smeekte in zijn brieven zijn broer om naar Auvers te komen met zijn gezin, om zich daar te vestigen, met hem erbij. Het tegendeel gebeurde. Om allerlei redenen maakte Theo een terugtrekkende beweging. Tussen de broers waren spanningen ontstaan na een visite van Vincent in Parijs aan zijn broer, diens vrouw en hun pas geboren zoontje. Theo had daarna een geïrriteerde brief geschreven en Vincent had daarop gereageerd.
Vervolgens reageerde Theo niet. (Dat kan gebeuren, zou je kunnen denken maar laten we niet vergeten dat zij elkaar de laatste jaren soms wel zo’n 2 tot 3 keer in de week schreven.) Laten we ook niet vergeten dat Theo behalve medestrijder de mecenas was van Vincent. Zonder zijn toelagen had Vincent helemaal niets. Daar kwam bij dat hij zich al langer totaal mislukt voelde.
Na het middageten van 29 juli 1890 verliet Van Gogh de herberg van Ravoux, waar hij een kamertje had gehuurd. Hij nam zijn volledige schildersuitrusting met zich mee.s Hij nam ook een revolver mee, die hij had gestolen.
Zwaar gewond kwam hij die avond strompelend terug naar de herberg.
De rest van het verhaal is bekend. Hij overleed anderhalve dag later in de armen van zijn broer, die in allerijl afgereisd was naar Auvers, nadat hij het dramatische bericht van de schotwond had ontvangen.
Ik heb mij vaak afgevraagd of de weigering van mijn vader om mij nog een keer te laten poseren voor de schilder, een rol heeft gespeeld bij zijn besluit om zelfmoord te plegen. Hij was van plan om mij bij de kerk te schilderen…ziet u, hij was een zeer religieus mens met diepe ideeën die hij in zijn werk vastlegde. Zou hij in mij misschien een geestverwant hebben gezien of zelfs op een verbintenis hebben gehoopt die daar nog bovenuit stijgt?
Het is een onbescheiden, hoogmoedige gedachte die ik niet hardop durf uit te spreken. Zo belangrijk ben ik echt niet voor hem geweest. Maar als ik ’s nachts wakker ben en naar de sterrenhemel lig te kijken, dan meen ik soms dat het antwoord mij van daar tegemoet komt….
Verantwoording van de afbeeldingen
Links: brief met schets van Vincent van Gogh aan Theo van Gogh, d.d. 28 juni 1890
Rechts: Vincent van Gogh, Marguerite Gachet aan de piano, juni 1890, olieverf op doek.