Twee(?) sociaal geïnspireerde portretten
In de tweede helft van de 19e eeuw zette een groot aantal intellectuelen zich in voor sociale hervormingen. Zij trokken zich het lot aan van boeren en arbeiders, die een leven in armoede moesten leiden. De sociale betrokkenheid manifesteerde zich ook in de kunsten. In Rusland bijvoorbeeld hielden de Peredvizhniki in 1871 hun eerste expositie. Zij rebelleerden tegen de rigide eisen van de Academie, vochten voor de vrijheid om zelf hun –veelal sociale- onderwerpen te kiezen en organiseerden door heel Rusland tentoonstellingen. Nicolai Yaroshenko (1846-1898), vanaf 1876 leider en ‘het geweten’ van de Peredvizhniki, schilderde bovenstaand portret, genaamd Studente. De vrouw van Yaroshenko zat in het bestuur van de Petersburgse Vereniging voor de Werving van Middelen voor de Colleges. De verworven middelen werden aangewend om de studie van jongens én meisjes van lagere komaf te financieren. Via zijn vrouw kwam de schilder aan dit model.
De jonge vrouw van bovenstaand portret neemt de kijker meteen voor zich in met haar subtiel blijmoedige uitstraling. Lichtelijk verlegen ontwijkt ze de blik van de beschouwer, kennelijk is ze het niet gewend om in het middelpunt van de aandacht te staan. Niets in de voorstelling leidt af van waar het de schilder om gaat: het openbaren van het innerlijk van deze studente, dat getuigt van een onuitsprekelijke schoonheid.
La Berceuse (portret van Augustine Roulin)
Vincent van Gogh was een kind van zijn tijd waar het zijn sociale engagement betreft. Toen hij 25 was besloot hij om predikant te worden, teneinde zijn wens om de minder bedeelden te helpen met daden kracht bij te zetten. In 1879, toen hij in de Waalse mijnstreek de Borinage was, waar hij mislukte als predikant, rijpte in hem het besluit om beeldend kunstenaar te worden. Inhoudelijk maakte dat niets uit. Hij wilde nu zijn sociale impulsen concretiseren in het teken- en schildermedium, het programma voor zijn kunst was een voortzetting van zijn eerdere strevingen. De kunsthistoricus Walther vat dit programma alsvolgt samen: ‘Solidariteit met de arbeidersklasse, arbeidsethos en snelle productie (…).’ De laatstgenoemde twee punten waren voortgekomen uit een bepaald beeld van arbeiders, boeren en het boerenleven. Deze mensen waren voor Vincent niet alleen hulpbehoevend maar zij dienden hem ook als voorbeeld.
Inmiddels weten we dat hij deze twee punten of liever voornemens op verbijsterende wijze heeft waargemaakt, met zijn oeuvre van zo’n 900 schilderijen en 1000 tekeningen in nog geen tien jaar tijd. In zijn ‘vrije tijd’ schreef hij daarnaast ook nog een kleine 900 brieven. Hoe zit het met zijn eerste en belangrijkste programma-onderdeel, de solidariteit? Aan de hand van La Berceuse in Otterlo kunnen we inzicht krijgen in de wijze waarop Van Gogh probeerde om daar iets mee te doen.
Kun je de sociale dimensie aan dit werk aflezen? Dat lijkt me moeilijk. We kunnen hem misschien zien als we kennis nemen van Vincents bedoelingen met dit werk en zijn omstandigheden toen hij ermee bezig was. Het model is Augustine Roulin, de echtgenote van Joseph Roulin.
La Berceuse betekent Het wiegeliedje en het touw zit vast aan een wieg die Augustine kan laten schommelen door rukjes te geven. Mevrouw Roulin is dus een moeder en zij wiegt haar pasgeboren baby Marcelle. De weglating van de wieg met de baby was een poging van Van Gogh om de aanwezigheid van het kind en de moeder-kind relatie juist sterk in het bewustzijn van de kijker te brengen. Hij stelde zich voor dat dit werk meegegeven zou worden aan IJslandvaarders, zodat zij zich bij het zien ervan gewiegd zouden voelen door deze moderne Maria. ‘Ik heb met kleur reeds een wiegeliedje gezongen’, schreef hij erover in een brief. Twee van zijn zonnebloemstillevens zouden het portret flankeren zodat de scheepslieden zich daaraan konden warmen. (Zie hieronder de afbeelding van de brief waarin hij het drieluik schetste. ) Sociale bedoelingen genoeg dus.
Een vergelijking
Net als bij veel portretten van Rembrandt mag de beschouwer bij Yaroshenko’s Portret van een studente kennismaken met de ziel, het ‘innerlijke gezicht’ van de geportretteerde. De schilder heeft dit effect bereikt door het uitlichten van gezicht en handen en een sterk inleven in het wezen van deze studente. Het werk stoelt op het scheppen van een ruimte waarin dit wezen zich kan uitspreken. Er is niets dat daarvan afleidt, bijvoorbeeld attributen, een opvallend kostuum of sieraden. De schilder heeft zich beperkt tot het wezenlijke van deze jonge vrouw. Hij heeft het gezien en weergaloos op doek gebracht, zodat de beschouwer het ook kan zien. Deze verrijkt zichzelf door de waarneming. Hij ervaart hoe intens mooi een mens kan zijn. Het is een ervaring die hem kan inspireren tot sociale idealen en hij kan de wil in hem wekken om die idealen in daden om te zetten. Om tot zijn ervaringen te komen is het niet strikt noodzakelijk om naast de waarneming kennis te nemen van de context waarbinnen het werk is ontstaan.
La Berceuse roept allerlei vragen op. Het touw, de kleur van het gezicht, de overige kleuren, de achtergrond, de schilderstijl. Om die vragen te beantwoorden ziet de beschouwer zich genoodzaakt om te rade te gaan bij bronnen buiten het werk en hij wordt dan al snel geconfronteerd met een enorme hoeveelheid informatie. Kennisname van in ieder geval een deel van die informatie is onmisbaar om begrip te ontwikkelen voor wat hij waarneemt.
Het is goed mogelijk dat hij na die kennisname een wanhopige schreeuw om aandacht en hulp ziet, niet van het model maar van de schilder. Laten we in bijvoorbeeld eens naar de handen kijken. Ze ziijn onaf en drukken niets uit. Waarom is de verf weggeveegd? Volgens zijn biografen Steven Naihef en Steven White Smith speelde Van Gogh hier een te hoog spel. De schilder had in die dagen namelijk een sterke behoefte aan omhulling, een verlangen om gewiegd te worden. Hij verlangde terug naar zijn vroege kindertijd. De herinneringen daaraan verbonden hem met de warmte en de omhulling die hij als kind had ervaren en de handen moesten deze tedere verbintenis tot uitdrukking brengen. Ze moesten zo ook zijn band met de werkelijkheid bestendigen. Zouden ze mislukken, dan zou hij die weleens kwijt kunnen raken. En dan te bedenken dat de schilder altijd al moeite had gehad met het tekenen van handen. We kunnen ons zijn paniek voorstellen toen hij merkte dat juist die handen niet zouden lukken.
Aldus genoemde biografen. Misschien interpreteren zij wat overdreven, zeker is in ieder geval dat Vincent een intense emotionele lading verbond met het werk. Steeds als hij een moeder met een kind zag schoot hij in tranen en hij maakte, op zoek naar troost, na de eerste poging nog minstens vier versies van La Berceuse, ‘zijn icoon van moederschap’ (Naifeh/White).
Overbodig te noemen wellicht dat zijn plan om een van die versies mee te geven met scheepslieden nooit tot realisatie is gekomen, zelfs niet tot een poging daartoe. Het sociale aspect waarnaar we op zoek zijn, kan naar voren komen in het medeleven van de beschouwer met de getormenteerde Vincent van Gogh.
Literatuur:
Peredvizhniki, Russisch Realisme rond Repin 1870-1900, uitgave n.a.v. de gelijknamige tentoonstelling in het Drents Museum in 2017, uitg, WBooks 2017
Vincent van Gogh de biografie, Steven en Naifeh en Gregory White Smith, vertaald door Mario Molegraaf, uitg. Bert Bakker 2011