Schilderkunst is een taal over de grenzen van de tijd heen
Torrentius’ Stilleven met breidel uit 1614 is een schilderij dat een onvermoed effect kan hebben op de toeschouwer. Ik dacht dat ik dit paneel met zijn wonderlijke geschiedenis na drie eerdere bezichtigingen toch echt wel goed had bekeken, maar bij nader inzien bleek dat ik misschien wel het belangrijkste over het hoofd zag. In de weerspiegeling van de roemer (de glazen beker in het midden) zag ik nu een stukje van de hemel. Daardoor gebeurde er iets. Als ik zou zeggen: ik voelde me verplaatst naar het Haarlem van 1613-14, de stad en het jaartal waarin de schilder deze tondo (rond schilderij) vervaardigde, dan zouden die woorden de ervaring maar ten dele weergeven. Want ik zag tegelijk ook de hemel boven het Rijksmuseum in het glas van het voorwerp gereflecteerd. Het destijds in Haarlem viel samen met het hier en nu in de museumzaal. De ervaring was even helder en present als het beeld zelf.
Volgens Karel van Mander, de invloedrijke schilder-schrijver uit het begin van de Gouden Eeuw, is de schilderkunst een taal over de landsgrenzen en de grenzen van de tijd heen. Wat zegt Torrentius? Hoe kan ik hem verstaan?
2015 © Arno Kaat