Mag ik dit wel zien?
(Op verzoek van de kunstenaar plaatsen we geen afbeeldingen van zijn werk)
In een dagblad stond een bespreking van een tentoonstelling met als titel: Mag ik dit wel zien?
Dit: een stuk of zeven grijsgeschilderde schragentafels, strak in het gelid. Verder niets of niemand in de tentoonstellingsruimte, behalve de recensent en een videoscherm. Daarop is een filmpje te zien van wijlen de ‘wereldberoemde’ conceptkunstenaar. Deze man maakte zorgder ervoor dat hij uit beeld bleef. Deze manier van doen werd helemaal zijn handtekening. Bij groepstentoonstellingen eiste hij bijvoorbeeld dat zijn cataloguspagina leeg bleef.
Omdat er verder niets te zien is, gaat de recensent naar het filmpje kijken. Daarop is de verdwijnkunstenaar te zien! Wat een dilemma is dit. De conceptualist had nog zo gezegd dat hij buiten beeld wilde blijven. Er komt een schuldgevoel op bij de recensent. Mag hij dit wel zien? Nog een vraag: waarom confronteert de curator hem met deze beelden waarop hij zo onmiskenbaar in beeld komt? Zo wordt de recensent zich nog meer bewust van het feit dat de kunstenaar niet gezien wilde worden.
De contemplatie is niet van lange duur, de geur van koffie leidt de aandacht af. In het restaurant is geen bediening aanwezig, hij moet de koffie van een automaat betrekken. Hij neemt plaats in het verder lege restaurant en tikt zijn stukje. Daarin vraagt hij zich af of hij hier wel heen had moeten gaan. Als hij klaar is mailt hij het stukje tevreden door naar het dagblad en aanvaardt de lange maar declarabele reis terug naar zijn woonplaats, de hoofdstad. Enkele dagen later lezen een paar lezers van het dagblad het artikel in de weekendbijlage.