Edgar Snow ontmoet Het meisje met de parel
De dichter Edgar Snow begint zijn Study of Vermeer met een beschrijving van de ervaringen die hij opdeed bij Het meisje met de parel.
Hij schrijft er onder andere dit over:
‘Ernaar kijken is hetzelfde als betrokken raken bij een relatie die je zo van je stuk brengt, dat een instinctieve stap naar achteren voor een esthetische waardering defensief zou zijn, een daad van verraad en slecht vertrouwen. Ik ben het naar wie ze kijkt. Met echte, onbewaakte menselijke emoties en met een erotische intensiteit die iets terug wil krijgen dat net zo echt is en net zo menselijk. De relatie mag er dan slechts een met een afbeelding zijn, toch omvat hij alles wat naar we veronderstellen door de kunst op afstand wordt gehouden. Oog in oog met een expressie die altijd reeds onze respons heeft ontlokt, die niet alleen onze blik heeft uitverkoren, maar zich daaraan heeft toevertrouwd en erin woonachtig is, kunnen we nauwelijks onderscheiden wat er zichtbaar is op het doek en wat er in onszelf gebeurt als we ernaar kijken.
Het lijkt inderdaad de essentie van het werk om het verschil tussen zien en voelen te niet te doen, om het hele vocabulair van ‘objectief’ en ‘subjectief’ te ontkennen. Desalniettemin geeft geen ander schilderij de beschouwer zo’n sterk gevoel rekenschap af te willen leggen. Ontdaan van distantie en context, op de grens van het uiterste geplaatst, spant men zich in om open te blijven staan voor het beeld, om het in zicht te houden. En in deze poging -om haar hier te houden en echt tot je te laten doordringen of af te haken- word je medeplichtig aan de onmogelijke verlangens van het schilderij.
De ervaring die je opdoet met Meisje met de parel is een bijna afgedwongen beleving van onopgeloste, diep wortelende tegenspraken. Een intieme spiegeling die tegelijk een passioneel vervreemden is. Een smachten -geduldig, vriendelijk en toch alles overspoelend- samengesteld uit zowel verlangen als onthouding.
Uit: Edgar Snow, A Study Of Vermeer, California Press 1994, pagina 3 en 4. Vertaling en bewerking: Arno Kaat en Louise Kelder.